10 Belgische kilometers

Voor lange afstanden moet je dus in het Open Water zijn. Vandaag zwommen Anne, Hessel en Doede 10 kilometer in Willebroek (België). Zo’n 10 kilometer race begint al een paar dagen van te voren: veel pasta (koolhydraten) eten, veel water drinken en veel uitrusten.

 

Dan de dag zelf: goed ontbijten. En een uur voor de start naar de zwemvergadering. Daar volgt uitleg in het Vlaams en Frans wat er allemaal van de zwemmers en begeleiders verwacht wordt: Niet in elkaars “zog” zwemmen, aantikken bij elk keerpunt, voederen alleen bij het keerpunt en zo nog wat zaken. O ja, en heel goed luisteren naar de aanwijzingen van de jury, anders volgt een dis.

 

Het zonnetje schijnt en het water is aangenaam met zo’n 22 graden. Heerlijk weer voor een open water zwemmer.

“Zwemmers klaar?!” Fluit. En weg zijn ze. Hessel zwemt meteen op kop en houdt dat dus 10 km lang vol. Ook al heeft hij het laatste stuk last van kramp. Hessel legt de afstand in 2 uur en 7 minuten af. Hans moet flink doorstappen langs de baan om elke keer op tijd bij de voedingssteiger te zijn.

Ook Anne strijdt om de 1e plek. Ze ligt de laatste 2 kilometer zij aan zij met haar concurrent. Anne wordt nipt 2e met maar 1 seconde verschil. Zij zwom de 10 km in 2 uur en 13 minuten.

Tot slot de benjamin. Doede gaat voor de 1e keer 10 km zwemmen. En hij is bedolven onder de tips. Van “gewoon rustig uitzwemmen” tot “dood ga je toch”, “elke 2 km drinken” tot “gelletjes door je sportdrank doen”. Doede zwom de afstand heel constant op een rustig tempo. Hij moest wel even wennen aan deze baan van 2 km. Doede tikt als 10e aan in een tijd van 2 uur en 28 minuten.

Zo’n afstand gaat je niet in de koude kleren zitten. Dus lekker douchen, eiwitshake drinken en veel eten. Met als beloning een mooie beker. Dat doen onze zuiderburen toch wel echt goed. Want er stond voor deze wedstrijd gewoon een vrachtwagen vol bekers klaar. Dank!